Door de Franse autoriteiten verkregen bewijs uit cryptotelefoons mag door Nederlandse rechters worden gebruikt, zo heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld, nadat de rechtbanken Overijssel en Noord-Nederland hier vragen over hadden gesteld. In de strafzaken waarover de vragen werden gesteld heeft het Openbaar Ministerie (OM) bewijsmateriaal aangeleverd dat bestaat uit ontsleutelde cryptocommunicatie.
Het gaat om berichten die werden verstuurd met cryptotelefoons van EncroChat en SkyECC. EncroChat en SkyECC maakten gebruik van servers die in Frankrijk stonden. Zowel in Frankrijk als in Nederland liepen strafrechtelijke onderzoeken naar deze dienstverleners en hun gebruikers. Beide landen zijn op enig moment gaan samenwerken en hebben daarom gemeenschappelijke onderzoeksteams opgericht.
Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de servers waar EncroChat en SkyECC gebruik van maakten zijn gekraakt. Hierdoor hebben de Franse autoriteiten via deze servers live kunnen meelezen met de communicatie tussen de gebruikers van EncroChat- en SkyECC-telefoons. Frankrijk heeft de onderschepte communicatie vervolgens met Nederland gedeeld.
Door de advocaten van de verdachten in de Nederlandse strafzaken is onder meer de vraag gesteld of de onderschepte gegevens in Frankrijk rechtmatig zijn verkregen en of de weergave hiervan betrouwbaar is. Als bezwaar is aangevoerd dat de verdediging geen inzage krijgt in de wijze waarop de gegevens zijn verkregen, mede omdat het in Frankrijk ingezette interceptiemiddel onder het Franse staatsgeheim valt.
Het OM stelde dat er een beroep kan worden gedaan op het ‘interstatelijk vertrouwensbeginsel’, dat uitgaat van het algemene vertrouwen in het rechtssysteem van de andere staat, waardoor nader onderzoek onnodig is. De rechtbank Noord-Nederland en de rechtbank Overijssel hebben vervolgens de Hoge Raad de vraag gesteld of dit interstatelijk vertrouwensbeginsel in de betreffende zaken van toepassing is.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechters het interstatelijk vertrouwensbeginsel moeten respecteren. "Daarom moet ervan worden uitgegaan dat het onderzoek door de buitenlandse autoriteiten rechtmatig – dat wil zeggen: in overeenstemming met het buitenlandse recht – is verricht", aldus de uitleg. "Dit is alleen anders als in het buitenland definitief is komen vast te staan dat het daar verrichte onderzoek niet in overeenstemming met de geldende regels is verricht."
Nederlandse strafrechtadvocaten maken zich grote zorgen over het in beslag nemen en kraken van versleutelde communicatiediensten door de politie. In een brandbrief die afgelopen oktober verscheen stellen meer dan honderd advocaten dat het recht op een eerlijk proces op het spel staat. Daarnaast staat het recht op privacy van alle burgers onder druk.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.