Een nieuwe Europese wet die in 2026 van kracht wordt maakt het eenvoudiger voor autoriteiten om digitaal bewijsmateriaal op te vragen, ongeacht waar het zicht bevindt, aldus de Europese Raad. Volgens de Raad is bij 85 procent van de strafonderzoeken digitale data betrokken. Het verkrijgen van digitaal bewijsmateriaal is op dit moment een lastig proces, omdat de gegevens zich vaak in andere landen bevinden.
"Online serviceproviders bewaren gebruikersgegevens op servers die zich in verschillende landen kunnen bevinden, zowel binnen als buiten de EU", aldus de Raad. Die voegt toe dat in meer dan de helft van de strafonderzoeken er een grensoverschrijdend verzoek wordt gedaan voor verkrijgen van digitaal bewijsmateriaal. Door de 'e-evidence' verordening kunnen autoriteiten middels een 'productiebevel' in het ene land opgeslagen data bij een provider in een andere lidstaat direct opvragen. De serviceprovider moet binnen tien dagen reageren, of zes uur als het om een noodgeval gaat.
Daarnaast mag de provider de opgevraagde gegevens niet verwijderen zolang het 'productiebevel' wordt verwerkt. De verordening treedt vanaf maart 2026 in werking. Volgens het ministerie van Justitie en Veiligheid is de verordening een belangrijke vooruitgang in de opsporing en berechting van criminelen in de hele Europese Unie. "Belangrijk voor de Nederlandse burger én alle hier opererende bedrijven die vertrouwen op een goed functionerende rechtstaat."
De komende twee jaar zal het ministerie van Justitie en Veiligheid de veranderingen die de verordening betekenen doorvoeren. "Naast het ontwikkelen van nieuwe wetgeving omtrent het delen van digitaal bewijsmateriaal zijn er belangrijke veranderingen op til voor ons opsporingsapparaat en Openbaar Ministerie", aldus het ministerie dat geen verdere details geeft.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.