De paranoia neemt alsmaar toe.... terwijl de wereld echt best wel veilig is , als je kijk naar alle dreigingen die ons constant naar de oren wordt geslingerd en de 'voorspellingen' steeds maar uitblijven lijkt het er meer op dat men die dreingen het liefst gerealiseerd wil zien om zo het eigen gelijk aan te tonen..
alsof een kleine minderheid het collectief naar de hel op aarde wil leiden , om deze dan te "vangen" in een controlegevangenis, ofzo ? Wat voor zin? Wat bereik je daar mee vraag ik me dan af...
Ik denk dat ik het antwoord heb. (na lang wikken en wegen en zoeken..)
Het antwoord is incompetentie.
Zonder iets af te willen doen aan "incompetentie" als mogelijke verklaring (zie ook het door mij gestarte topic
https://www.security.nl/posting/832152/Onserieusheid+-+oorzaken+van+%22slimme%22+domheid+m_b_t_+security+en+privacy elders op deze site), wil ik daarnaast de aandacht vestigen op een andere mogelijke verklaring.
-- Afbrokkeling van een politiek-economisch èn cultureel systeem --Eén van de redenen voor de toenemende controlezucht is waarschijnlijk dat we momenteel te maken hebben met een afbrokkelend en instortend systeem, namelijk de neoliberale maatschappelijke ordening, en als je het wat globaler bekijkt, ook de ordening waarin het zogeheten "Verlichte" Westen de wereld de afgelopen ca. driehonderd jaar geopolitiek heeft gedomineerd.
Die ordening ging samen met een bepaalde culturele ordening, die aan mensen zowel materieel als psychologisch houvast gaf. Het lijkt of zowel het politiek-bestuurlijke establishment in veel Westerse landen (politici, ambtenaren, oligarchen, CEO's, managers) als het psycho-culturele establishment (zowel in de vorm van een culturele elite in Westerse landen als in de vorm van een "gevestigde orde" binnen in ons eigen hoofd) met alle macht probeert om haar eigen oriëntatie en positie niet te verliezen, en daarom naar controle-middelen grijpt. Zoals Raymond Queneau het formuleerde in zijn meesterlijke gedicht
l'Explication des Métaphores: "Et les mains en avant pour tâter le décor" (de handen vooruit gestoken om maar houvast te vinden).
Een cultuurhistorische beschrijving van deze afbrokkeling wordt gegeven in: Jacques Barzun,
From Dawn to Decadence - 500 years of Western Cultural Life, HarperCollins Publishers, 2000. In het laatste hoofdstuk geeft Barzun, na al zijn analyse, een persoonlijke, schetsmatige visie op hoe de toekomst eruit zou kunnen(!) zien:
The shape and coloring of the next era is beyond anyone's power to define; if it were guessable it would not be new. But on the character of the interval between us and tomorrow, speculation is possible. (...) Let the transitional state be described in the past tense, like a chronicler looking back from the year 2300. (...)
The population was divided roughly into two groups; they did not like the word classes. The first, less numerous, was made up of the men and women who possessed the virtually inborn ability to handle the products of techne and master the methods of physical science, especially mathematics - it was to them what Latin had been to the medieval clergy. This modern elite had the geometrical mind that singled them out for the life of research and engineering. (...) Dials, toggles, buzzers, gauges, icons on screens, light-emitting diodes, symbols and formulas to save time and thought - these were for this group of people the source of emotional satisfaction, the means of rule over others, the substance of shoptalk, the very joy and justification of life. (...) The New Man saw the world as a storehouse of items retrievable through a keyboard, and whoever added to the sum was in high repute. (...) It is from this class - no, group - that the governors and heads of institutions were recruited. The parallel with the Middle Ages is plain - clerics in one case, cybernists in the other. (...)
What saved the masses from brutishness was the survival (though in odd shapes) of a good deal of literature and history from the 500 years of western culture, mingled with a sizable infusion of the eastern. (...)
As for social organization, the people were automatically divided into interest groups by their residence and occupation, or again by some personal privilege granted for a social purpose. The nation no longer existed, superseded by regions, much smaller, but sensibly determined by economic instead of linguistic and historical unity. Their business affairs were in the hands of corporation executives whose view of their role resembled that of their medieval ancestor. Not the accumulation of territories but of companies and control over markets were their one aim in life, sanctified by efficiency. (...)
Faith in science excluded dissent on important matters; the method brings everyone to a single state of mind. On the workaday plane, the dictates of numerical studies guided the consumer and the parent, the old and the sick. The great era had ended - by coincidence, no doubt - as it had begun, with a new world disease, transmitted (also like the old) through sexual contact. But intense medical research in due course achieved cure and prevention, and the chief killer ailment was once more heart disease, most often linked to obesity.
The control of nature apparently stops short of self-control. But Stat Life, ensured by the many specialized government agencies, inspired successful programs and propaganda in many domains of the secure society. The moral anarchy complained of in the early days of the Interim rather suddenly gave way to a strict policing of everybody by everybody else. (...)
As for peace and war, the former was the distinguishing mark of the West from the rest of the world. The numerous regions of the Occident and America formed a loose confederation obeying rules from Brussels and Washington in concert; they were prosperous, law-abiding, overwhelming in offensive weaponry, and they had decided to let outside peoples and their factions eliminate one another until exhaustion introduced peaceableness into their plans.
After a time, estimated at little over a century, the western mind was set upon by a blight: it was Boredom. (...)
Bron: From Dawn to Decadence, pp. 799-801
Het is fascinerend om in die tekst te zien hoe een uitermate intelligente observator vlak voor het jaar 2000 enerzijds een voortuitziende, bijna profetische blik op de toekomst werpt, en anderzijds sommige ontwikkelingen in de daaropvolgende twintig jaar juist helemaal niet voorziet. De terugkeer van het nationalisme ziet hij bijvoorbeeld niet aankomen - terwijl hij daar misschien twee(!!) jaar later al anders over zou hebben gedacht, na 9/11.
Ook zie je dat Barzun, die echt zijn best deed om onbevooroordeeld te kijken, zich bij zijn inschattingen toch liet beïnvloeden door de toenmalige dominantie van het Westen en met name de kapitalistische Verenigde Staten. De terugkeer van een multipolaire wereld (met naast de VS en de EU ook China, India, Brazilië en wellicht Afrikaanse toekomstige grootmachten zoals Nigeria of Zuid-Afrika) komt niet in zijn toekomstvisioen voor, terwijl het twintig later overduidelijk is dat we die kant op gaan.
Ook fraai hoe hij de coronacrisis wel en tegelijk niet voorziet. Wel een besmettelijke ziekte, alleen niet seksueel overgedragen, maar via de adem en de lucht in binnenruimtes. En waarschijnlijk niet in de vrije natuur ontstaan, maar in een relatief goedkoop en slecht beveiligd gain-of-function-laboratorium.
Ten slotte lijkt hij niet te voorzien hoe snel het respect van grote delen van de bevolking voor "feiten" en het vertrouwen van mensen in gevestigde "wetenschappers" vijftien à twintig jaar na de publicatie van zijn boek zou afbrokkelen (deels terecht, deels "post-truth"), waardoor Barzuns beeld van een technocratisch bijna perfect bestuurbare samenleving nu ietwat naïef aandoet - bijna zoals een futuristisch geïnspireerde SF-utopie uit de jaren twintig van de vorige eeuw.
Ik denk dat we, anders dan Barzun denkt, geen saaiheid ("Boredom") tegemoet hoeven te zien.
-- Kinderen en badwater; controle als vergeefse noodgreep --Als een maatschappelijke orde of wereldorde instort, worden er veel kinderen met het badwater weggegooid. Op dit moment bestaat er bijvoorbeeld een risico dat, wanneer over enige tijd het meedogenloze, oligarchische miljardairskapitalisme aan banden wordt gelegd, voorafgaand daaraan of tegelijk daarmee ook de rechtsstaat overboord zal worden gegooid, waardoor de weg weer vrij zou worden gemaakt voor nog weer een volgende tirannie.
In zo'n tijd van afbraak grijpen diegenen die belang hebben of menen te hebben bij de instandhouding van de oude orde, naar steeds extremere controle-middelen om hun eigen positie te handhaven - en ondergraven daarmee tegelijkertijd de legitimiteit van het afbrokkelende systeem nog verder.
Een dictator die na allerlei uitwassen impopulair is geworden, probeert zijn heerschappij nog wat te rekken door met geweld demonstraties te onderdrukken en overal verklikkers rond te laten lopen. Een vergelijkbare dynamiek zie je nu bij de machthebbers in Noord-Amerikaanse en Europese hoofdsteden die hun volledige bevolkingen continu onder surveillance willen plaatsen. Het is een gevecht van machthebbers die de stroom van de geschiedenis op voor hen wezenlijke punten (namelijk hun behoud van macht en voorrechten) proberen stil te zetten, terwijl ze ondertussen luidkeels uitventen dat zij juist degenen zouden zijn die "vooruitgang" vertegenwoordigen.
-- Conclusie -- De manische controlezucht die de topic-starter in onze huidige maatschappij waarneemt, is zowel een uitingsvorm van symptoombestrijding als een symptoom van het mislukken van die symptoombestrijding. De geschiedenis laat zich immers niet stilzetten - althans niet zolang er nog wezens bestaan die kunnen nadenken en zich het verleden kunnen herinneren.
De enige manier om de geschiedenis echt stil te zetten, is om al het menselijk leven te vernietigen. Als er alleen nog stenen en microben zijn, en misschien een enkele oligarch ergens in een ondergrondse bunker, dan is er geen geschiedenis meer. Dan is er hooguit iets wat heel veel later, d.w.z. achteraf, door volken in de verre toekomst betiteld zal worden als "prehistorie".
M.J.