Cameratoezicht helpt niet bij het verminderen van criminaliteit, het afschrikwekkende effect is minimaal, het creëert een vals gevoel van veiligheid en het zorgt er ook nog eens voor luie politie, aldus beveiligingsgoeroe Bruce Schneier. Het neerzetten van camera's is niet geheel zinloos, in enkele gevallen helpen ze inderdaad bij het oplossen van misdrijven en dat zijn dan de zaken waar de media over bericht. Toch zijn dit zeldzame uitzonderingen, aldus Schneier.

Als cameratoezicht zou werken, dan zou Londen met zo'n 500.000 camera's de veiligste stad op aarde zijn, terwijl de realiteit geheel anders is. De meeste camerabeelden worden nooit bekeken totdat een misdrijf is begaan. Tijdens het onderzoek komt het regelmatig voor dat verdachten niet zijn te identificeren. Belichting, korrelige beelden en criminelen die niet in de camera kijken zijn slechts enkele van de problemen. Ook gaan ze regelmatig stuk en is een zonnebril en pet voldoende om het effect te dwarsbomen. En in die gevallen dat het wel helpt, kan politie het ook zonder camera's af. "Politie is vaak in staat om verdachten zonder camera's te identificeren. Camera's geven een vals gevoel van veiligheid en moedigen gemakzucht aan, terwijl de politie juist waakzaam moet zijn."

Geldverspilling

Volgens de beveiligingsgoeroe is de werkelijke vraag niet of camera's misdrijven verminderen, maar of ze het waard zijn. In Groot-Brittannië is ruim 700 miljoen euro aan camera's uitgegeven, blijken ze misbruik in de hand te werken (bespioneren van naakte vrouwen) en hebben ze Orwelliaanse effecten op de privacy en burgerrechten. Het geld dat aan camera's wordt verspild kan dan ook beter aan ervaren politieagenten worden uitgegeven, zo merkt Schneier op.

"We leven in een unieke tijd: de camera's zijn overal en we kunnen ze nog steeds zien. Tien jaar geleden waren camera's nog bijzonder en over tien jaar zijn ze zo klein dat je ze niet meer ziet. Bedrijven als L-1 Security Solutions leveren al politiestaat-achtige technologieën, zoals gezichtsherkenning, aan China en West-Europa zal volgen. Het moment om de grenzen van deze technologie te bespreken moet gebeuren voordat we ze niet meer opmerken."