Defensieminister Hennis-Plasschaert heeft haar eerdere uitlating dat de Navo een cyberaanval militair kan vergelden opgehelderd, omdat eerdere uitspraken niet duidelijk zouden zijn. Onlangs liet de minister weten dat de Navo binnenkort een cyberaanval op een lidstaat ook als een militaire aanval beschouwt.
Ze wijst daarbij naar artikel 5 van het Navo-verdrag, waarin staat dat een aanval op één van de Navo-lidstaten als een aanval op alle lidstaten kan worden beschouwd. Volgens de minister is een collectieve Navo-reactie altijd voorbehouden aan het hoogste orgaan van het bondgenootschap, de Noord Atlantische Raad. Bij een eventuele collectieve reactie op een cyberaanval geldt dan ook dat een beslissing hierover via de bestaande procedures zal worden genomen.
"Ook in het digitale domein is niet eenduidig vast te stellen wanneer artikel 5 in werking treedt. Dit is altijd onderwerp van politieke besluitvorming en wordt van geval tot geval beoordeeld", aldus de minister in haar brief aan de Tweede Kamer. Ze stelt dat het kabinet eerder al heeft onderschreven dat bij een cyberaanval artikel 5 van toepassing kan zijn.
De minister stelt verder dat de eerste verantwoordelijkheid van de Navo de bescherming van de eigen netwerken is en dat bondgenoten zelf verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van hun cyberverdedigingscapaciteiten. In aanvulling daarop is binnen de Navo op ambtelijk niveau een voorstel uitgewerkt dat betrekking heeft op niet-artikel 5 situaties.
Daarbij gaat het om de beschikbaarstelling van Navo-capaciteiten ter ondersteuning van individuele lidstaten na goedkeuring door de Noord Atlantische Raad, bijvoorbeeld in de vorm van technische assistentie. De Defensieministers van de lidstaten moeten zich hier echter nog over buigen. Tijdens de Navo-top in september moeten de afspraken over het bondgenootschappelijke beleid inzake Cyber Defence formeel worden bekrachtigd.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.