De Eerste Kamer is vandaag akkoord gegaan met een wetsvoorstel van minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie dat gemeenten meer mogelijkheden geeft om cameratoezicht flexibel in te zetten bij de aanpak van zich verplaatsende overlast, bijvoorbeeld in probleemgebieden.
Nu mogen gemeenten alleen nog werken met vaste camera’s op vooraf bekendgemaakte plaatsen. Ze worden gebruikt voor statisch en langdurig toezicht op plekken met een verhoogde kans op verstoringen van de openbare orde. Volgens het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn de vaste camera's nuttig, maar niet snel inzetbaar voor bestrijding van zich verplaatsende overlast, bijvoorbeeld door zakkenrollers of drugsdealers.
Door uitbreiding van de huidige wetgeving kunnen gemeenten straks zelf bepalen welke vorm van cameratoezicht ze willen inzetten. "Op deze manier is maatwerk mogelijk en kan de veiligheid in de publieke ruimte verbeteren", zo stelt het ministerie. Ook zou flexibel cameratoezicht tijdwinst opleveren, omdat niet meer voor elke verplaatsing een aparte procedure hoeft te worden gevolgd.
De burgemeester wijst, nadat de gemeenteraad hem die bevoegdheid heeft verleend, een gebied aan waarbinnen de camera’s kunnen worden geplaatst of verplaatst. Dat gebied mag niet groter zijn dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde, bijvoorbeeld een plein of enkele straten. Borden moeten het publiek over het toezicht met camera’s informeren. Het ministerie stelt dat de burgemeester de gebiedsaanwijzing intrekt als het cameragebruik niet meer nodig is. De maatregel gaat op 1 juli van dit jaar in.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.