Nederland blijft achter met de uitrol van ipv6, zo blijkt uit cijfers van APNIC, een organisatie die verantwoordelijk is voor de uitgifte van ip-adressen aan internetproviders. Grote techbedrijven als Facebook en Google zijn inmiddels volledig bereikbaar over ipv6 en ook veel landen, waaronder België, Duitsland en de Verenigde Staten, zijn al ver met de uitrol.
Nederland stond eind vorig jaar met een adoptiepercentage van ruim 10 procent op de 24ste plaats van het totale aantal landen. Inmiddels is dit naar 13 procent gestegen. "Een knelpunt is dat ipv6 niet compatibel is met ipv4. Dit betekent dat een computer met een ipv4-adres niet kan communiceren met een computer die alleen een ipv6-adres heeft. De nieuwe standaard sluit daarmee niet aan op de oude, wat adoptie ervan bemoeilijkt", zegt Marco Davids van SIDN Labs in een nieuwe editie van het magazine Standaardwerken van het Forum Standaardisatie (pdf).
De overstap naar ipv6 kan dan ook een kostbare exercitie zijn, aangezien systemen langere tijd naast elkaar moeten draaien en kennis moet worden vervangen. Volgens Davids is dit dan ook een les voor het opstellen van nieuwe standaarden in de toekomst. "We moeten ervoor zorgen dat nieuwe standaarden als het ware voortborduren op de oude, ofwel backward compatible zijn, zodat adoptie vloeiender kan plaatsvinden en daardoor minder tijd en geld kost."
Om in Nederland bewustwording rond ipv6 te creëren werd in 2005 in opdracht van het ministerie van Economische Zaken de Nederlandse Task Force IPv6 opgericht. Verschillende bedrijven en banken ondersteunen de standaard inmiddels, waaronder de Rabobank, LinkedIn en Netflix, alsmede providers Ziggo, KPN, XS4ALL, Vodafone, Tele2 en T-Mobile. Naast een grotere adresruimte biedt ipv6 ook verschillende beveiligingsvoordelen, zoals het ondersteunen van IPsec en de mogelijkheid om data versleuteld te verzenden.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.