Het kabinet wil een bewaarplicht invoeren waarbij providers worden verplicht om ip-adressen en telefoonnummers van gebruikers op te slaan. Wie met wie en waar communiceert zal niet worden opgeslagen, zo laat minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid in een brief (pdf) aan de Eerste en Tweede Kamer weten in reactie op de uitspraak van het Europees Hof van Justitie 21 december 2016.
Het Hof oordeelde dat EU-landen niet zomaar op grote schaal de locatie- en telecomgegevens van mensen mogen opslaan. In 2014 werd de Nederlandse bewaarplicht al na een gerechtelijke uitspraak buiten werking gesteld. Daarop kwam het kabinet met een nieuw wetsvoorstel. De uitspraak van het hof eind 2016 zorgde ervoor dat dit nieuwe voorstel moest worden aangepast.
Minister Grapperhaus heeft nu een "nota van wijziging" aangekondigd om telecomproviders te verplichten tot het beschikbaar houden van zogenoemde gebruikersgegevens. Hierdoor wordt het voor opsporingsdiensten en Openbaar Ministerie mogelijk om ip-adressen en telefoonnummers te herleiden tot een gebruiker. Deze gegevens geven geen inzage in de contacten en relaties tussen gebruikers, merkt de minister op. Gebruikersgegevens werden ook in het arrest van het Hof niet genoemd.
Volgens het Hof kunnen een combinatie van verkeers- en locatiegegevens een zeer gedetailleerd van het privéleven van mensen geven, zoals hun dagelijkse gewoonten, hun permanente of tijdelijke verblijfplaats, hun dagelijkse of andere verplaatsingen, de activiteiten die zij uitoefenen, hun sociale relaties en de sociale kringen waarin zij verkeren. Wanneer deze gegevens worden opgeslagen kan dit volgens het Hof leiden tot een gevoel van permanente surveillance en bestaat het risico van een "chilling effect" op het gebruik van telecomdiensten door personen.
Voor ip-adressen en telefoonnummers ligt dit wezenlijk anders, schrijft Grapperhaus. "Deze gegevens hebben geen betrekking op het inhoudelijk gebruik van een communicatiedienst, noch op de personen met wie de gebruiker contact heeft, hoe lang diens gesprekken zijn of de locatie van de gebruiker. Uit deze gegevens kunnen geen precieze conclusies worden getrokken over het privéleven van de personen van wie de gegevens zijn bewaard", aldus de minister.
De opslag van deze gebruikersgegevens heeft volgens de minister alleen als doel om achteraf te kunnen vaststellen welke persoon op een bepaald tijdstip gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer of ip-adres dat is aangetroffen in een strafrechtelijk onderzoek. "De inbreuk op de privacy door een verplichting voor aanbieders van telecommunicatie om ip-adressen en telefoonnummers te kunnen herleiden tot een gebruiker, heeft geen betrekking op de communicatie tussen personen en is dus van een geheel andere orde dan bij het bewaren van verkeers- en locatiegegevens", zo laat Grapperhaus weten. De minister is van plan om de nota nog dit voorjaar voor advies voor te leggen aan de afdeling advisering van de Raad van State.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.