Minister Hoekstra van Financiën houdt de acceptatie van contant geld in de gaten om te voorkomen dat er een 'point of no return' wordt bereikt. Dat heeft de minister op vragen van de Eerste Kamer laten weten. D66 en SP wilden van Hoekstra weten of de huidige Nederlandse aanpak er niet toe leidt dat het 'point of no return' te laat wordt opgemerkt waardoor Nederland in de situatie van Zweden belandt.
In Noorwegen en Zweden is het gebruik van contant geld veel lager dan in Nederland. In Zweden bedraagt het aandeel van contant geld in het aantal betalingen 13 procent, terwijl dit in Noorwegen zelfs 11 procent is. In 2017 lag dit in Nederland nog op 45 procent. "De ervaringen in beide landen wijzen er wel op dat het verstandig is om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen en aan de hand daarvan tijdig na te denken over de rol van contant geld in de (nabije) toekomst", schrijft de minister.
Volgens Hoekstra heeft het gebruik en de acceptatie van contant geld grote aandacht van het MOB, om zo tijdig actie te kunnen nemen en om te voorkomen dat het 'point of no return' te laat wordt opgemerkt, bijvoorbeeld in het geval dat de acceptatie van contant geld sneller daalt dan De Nederlandsche Bank (DB) nu voorziet. Het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) bestaat uit vertegenwoordigers van diverse aanbieders en gebruikers in het betalingsverkeer.
In 2015 kwam het MOB met het standpunt dat contant geld in de toekomst behouden moet worden. Binnenkort zal het MOB kijken of dit standpunt gezien de ontwikkelingen in de afgelopen jaren moet worden aangepast. Daarnaast heeft DNB aangegeven extra aandacht te hebben voor de afname van het gebruik van contant geld, gaat Hoekstra verder. De minister merkt tevens op dat hij de ontwikkelingen in het functioneren van contant geld en de maatschappelijke reacties hierop periodiek monitort met het MOB en DNB (pdf).
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.