Op dinsdag 29 oktober vindt er een bodemprocedure tegen de Nederlandse Staat plaats over het risicoprofileringssysteem SyRI (Systeem Risico Indicatie). De zaak is aangespannen door een brede coalitie van maatschappelijke organisaties, waaronder Stichting Platform Bescherming Burgerrechten, het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, vakbond FNV, Stichting Privacy First, Stichting KDVP en de Landelijke Cliëntenraad en auteurs Maxim Februari en Tommy Wieringa.
Volgens de coalitie vormt het systeem een bedreiging voor de rechtsstaat en moet het uit de wet worden geschrapt. SyRI is een systeem van het ministerie van Sociale Zaken waarin persoonsgegevens van Nederlandse burgers uit allerlei overheidsdatabases worden samengevoegd en geanalyseerd met de bedoeling om sociale zekerheids-, arbeids- en belastingfraude tegen te gaan.
Het gebruik van SyRI zou tot risicomeldingen leiden, namelijk profielen van burgers en 'verwonderadressen' met een verhoogd risico op fraude. Verwonderadressen slaat op een loket van het UWV waar medewerkers adressen waarbij ze aan de correctheid twijfelen kunnen melden. Burgers met een verhoogd risico op fraude worden in een register opgenomen en kunnen vervolgens worden onderworpen aan strafrechtelijke en bestuurlijke onderzoeken en sancties.
"Elke inwoner van Nederland is voor de overheid door SyRI "bij voorbaat verdacht'", zo stelt het Platform Bescherming Burgerrechten. Volgens het Platform en andere partijen in de coalitie is de manier waarop de overheid met SyRI grote hoeveelheden data inzet tegen haar burgers ongekend, ondemocratisch en kent ernstige mensenrechtelijke bezwaren. Ook zou met SyRI het vertrouwen van de burger in de overheid worden geschaad. Eerder uitte ook de VN-rapporteur inzake extreme armoede en mensenrechten kritiek op het systeem.
Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken liet afgelopen december nog weten dat SyRI geen middel is om burgers te profileren. "Ik benadruk dat SyRI geen instrument is waarmee profielen van burgers kunnen worden opgesteld om daarmee toekomstig gedrag te voorspellen. SyRI is er op gericht om in een concreet afgebakend project in bestaande, bij de bestuursorganen reeds aanwezige, gegevens opvallende verschillen te vinden met wat op basis van de risico-indicatoren - feitelijk en objectief - mag worden verwacht."
Van Ark benadrukte dat een risicomelding van SyRI geen concreet bewijs is van een overtreding en alleen op zichzelf niet voldoende is om te handhaven. De melding kan alleen dienen als aanleiding om verder onderzoek te doen. "Op basis van het resultaat van het onderzoek beoordeelt het betrokken bestuursorgaan of er aanleiding is om een maatregel te nemen", aldus de staatssecretaris. Ze stelde dat gedurende het onderzoek de burger op wie de informatie betrekking heeft, daarmee wordt benaderd en daarop kan reageren voordat enige beslissing tot handhaving wordt genomen.
In dezelfde maand meldde Van Ark dat bij het vergelijken van data met SyRI persoonsgegevens eerst worden gepseudonimiseerd. Dit betekent dat aan elk persoonsgegeven een code wordt toegekend, zodat tijdens de vergelijking niet bekend is aan wie de gegevens toebehoren. De gepseudonimiseerde data wordt vervolgens vergeleken met het risicomodel dat potentiële hits genereert als uit de datavergelijking veel verschillen naar boven komen die op basis van bekende feiten en de geldende wet- en regelgeving opvallend te noemen zijn, zo legde de staatssecretaris uit.
"Door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt vervolgens gecontroleerd of deze opvallende verschillen niet te verklaren zijn. Alleen indien dit niet het geval is, wordt over de persoon met veel opvallende verschillen een risicomelding gedaan. Daarbij worden de codes weer omgezet in herleidbare persoonsgegevens", aldus Van Ark. Alleen die gegevens waarbij opvallende risico-signalen zijn geconstateerd worden tot persoonsgegevens herleid en beschikbaar gesteld aan de Inspectie SZW.
Naar aanleiding van de kritiek op SyRI hadden GroenLinks en D66 de regering gevraagd om de gebruikte databestanden, algoritmes en analysemethodes van SyRI openbaar te maken en een technische audit uit te voeren op het SyRI-systeem. Zolang SyRI onderwerp van een lopende, gerechtelijke procedure is, is het volgens Van Ark niet in het belang van de Staat om de gevraagde informatie openbaar te maken.
In een antwoord op Kamervragen over het gebruik van SyRI in Capelle aan den IJssel herhaalde de staatssecretaris dat ze van mening is dat gebruikte databestanden en analysemethoden van SyRI niet openbaar moeten worden gemaakt. "Met de openbaarmaking van de gevraagde informatie zou de 'modus operandi' worden vrijgegeven, zodat (potentiële) overtreders hun gedrag hierop kunnen afstemmen. Het belang van het ongehinderd kunnen opsporen en vervolgen van strafbare feiten en het belang van toezicht en handhaving, weegt zwaarder dan het (algemene) belang van openbaarheid."
De partijen die de bodemprocedure hebben aangespannen zeggen niet tegen het bestrijden van fraude door de overheid te zijn. Zij vinden alleen dat dit op grond van een concrete verdenking dient te gebeuren. "Niet dat met sleepnetacties in het privéleven van niet-verdachte Nederlandse burgers wordt gezocht naar een mogelijk risico op fraude. Deze disproportionele methode doet volgens de eisende partijen meer kwaad dan goed", meldt het Platform Bescherming Burgerrechten.
De stichting stelt dat er betere en minder inbreukmakende vormen van fraudebestrijding bestaan dan SyRI. Ook wordt er gewezen naar de vijf SyRI-onderzoeken die sinds de wettelijke invoering werden aangekondigd, waarbij data van tienduizenden burgers zou zijn verwerkt, maar nog geen enkele fraudeur is opgespoord.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.