Heb jij een interessante vraag op het snijvlak van privacy, cybersecurity en recht? Stuur je vraag naar juridischevraag@security.nl. Elke week geeft ict-jurist Arnoud Engelfriet in deze rubriek antwoord.
Juridische vraag: Als zelfstandig security onderzoeker en pentester heb ik natuurlijk allerlei tools om sites en diensten te checken. In theorie zou je dat strafbare middelen kunnen noemen, want ik kan er ook zonder opdracht mee gaan werken en dan ergens binnendringen, ik pleeg dan computervredebreuk. Hoe ziet de wet het verschil?
Antwoord: Het bezitten van security-tools is legaal. Het bezit van hacktools niet. Het verschil tussen die twee is niet met een technische term te geven, want het gaat erom of die tools bestemd zijn voor misdrijven én of het jouw bedoeling was om ze zo in te zetten. Dat kun je aan de tool niet zien. Aanbieders van tools kijken wel uit om er "hiermee hack je snel je moeder" erbij te zetten. Dan krijg je eerder "controleer uw organisatie" of, zoals bij ddos-tools, "check of je site ddos-bestendig is".
Een arrest uit vorig jaar augustus laat mooi zien hoe de rechtspraak de grens trekt tussen die twee. In deze zaak had een jongen een tool gebruikt waarmee je kunt testen of een bestand door virusscanners zou worden herkend als malware. Deze internetdienst, Razorscanner genaamd, controleert dan je upload met alle virusscanners ter wereld – zodat jij weet of je malware daar voorbij zou komen. Zeer geruststellend voor de klant wordt tevens gemeld dat "De maker van Razorscanner garandeert dat de gegevens met betrekking tot de in het programma geüploade bestanden niet aan de makers van anti-virusproducten worden doorgegeven." (Ik zou het hilarisch vinden als achteraf blijkt dat ze dat wel deden.)
Aanverwant is de dienst Razorcryptor, die malware kan verstoppen door het bijvoorbeeld te koppelen aan andere software. Deze dienst werd samen met Razorscanner aangeboden, op basis van pay-as-you-go met vooraf gekochte credits. De verdachte had credits gekocht, maar stelde alleen met Razorscanner te hebben gewerkt.
Het Hof begint met vaststellen wat er nu precies strafbaar is, en daar kwamen we natuurlijk voor. Artikel 139ab Strafrecht lid 2 bepaalt:
Met dezelfde straf [als computervredebreuk, lid 1] wordt gestraft hij die, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c wordt gepleegd: a. een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, vervaardigt, verkoopt, verwerft, invoert, verspreidt of anderszins ter beschikking stelt of voorhanden heeft, of (…)
De discussie die we meestal hebben, is of een bepaalde tool ontworpen is voor het plegen van computervredebreuk of de andere genoemde cybercrimedelicten. Een security scanner heeft ook legitieme doelen, denk aan een bedrijfsnetwerk dat je controleert op brakke byod-apparaten of een onderzoek voor je ISO certificering.
Het Hof heeft er geen moeite deze scandienst te zien als hulpmiddel voor het plegen van computervredebreuk. Je kunt nu je malware (waarmee binnendringen vaak gepleegd wordt) beter afstemmen op het omzeilen van de antivirussoftware van organisaties. Dat is dus effectieve hulp, en duidelijk enkel en alleen bestemd voor computervredebreuk. Verzin maar eens een legitieme reden waarom je zou willen dat iets een virusscanner omzeilt.
Maar het artikel kent nóg een bepaling, namelijk dat je dat hulpmiddel voorhanden hebt met het oogmerk dat daarmee computervredebreuk wordt gepleegd. Oftewel, dat je als verdachte ook echt dat misdrijf ging plegen. Enkel dat je het hulpmiddel hebt, is dus niet genoeg. Misschien had je het per abuis, misschien was je het als journalist of researcher aan het uitpluizen, of misschien was je gewoon nieuwsgierig.
Nee, dat laatste vind ik ook geen héle sterke. Maar tot mijn verbazing zag het Hof hier dat -even kort gezegd- wél aanwezig.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij tijdens zijn middelbareschoolperiode geïnteresseerd is geraakt in de werking van malware en de detectiemogelijkheden van anti-malwareprogramma’s. Onder andere met behulp van MSFencode verstopte de verdachte malware in bestanden en uploadde deze bestanden naar onder meer Razorscanner. Ook testte hij bestanden die hij vond op internet. …
Een concrete aanwijzing was nog dat hij dezelfde malware meerdere malen uploadde, maar nooit malware had gewijzigd nadat de scanner had gezegd dat deze wel gedetecteerd zou worden. Daarom
kan aan de inhoud van het strafdossier en de hiervoor weergegeven informatie geen bewijs worden ontleend dat de verdachte bestanden met daarin malware naar Razorscanner heeft geüpload louter met de bedoeling te vermijden dat de omstandigheid dat de daarin aanwezige malware door geen enkele of slechts een beperkt aantal anti-malwareprogramma's detecteerbaar was, ter kennis zou worden gebracht van de producenten van dergelijke scanners.
Er is sprake van een geloofwaardige weerlegging die de verdenking ontkracht, aldus het Hof. Dit is niet alleen maar een "nee ik was gehackt" of “ik wilde alleen maar controleren of internet tegen een ddos kon", hier is een onderbouwing gegeven die past bij de persoon en de feiten die zijn gevonden. (Wie nu denkt, ik verzin op dat moment ook wel een leuk verhaal dat past bij de feiten – de politie heeft meer feiten dan jij denkt, deelt niet alles met je en hangt je, terecht, op aan je leugens.) De verdachte gaat dus vrijuit.
Arnoud Engelfriet is Ict-jurist, gespecialiseerd in internetrecht waar hij zich al sinds 1993 mee bezighoudt. Hij werkt als partner bij juridisch adviesbureau ICTRecht. Zijn site Ius mentis is één van de meest uitgebreide sites van Nederland over internetrecht, techniek en intellectueel eigendom. Hij schreef twee boeken, De wet op internet en Security: Deskundig en praktisch juridisch advies.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.