Heb jij een interessante vraag op het snijvlak van privacy, cybersecurity en recht? Stuur je vraag naar juridischevraag@security.nl. Elke week geeft ict-jurist Arnoud Engelfriet in deze rubriek antwoord.
Juridische vraag: Tijdens een zitting bij het Gerechtshof in Leeuwarden is dinsdagochtend een 71-jarige man uit Assen aangehouden, las ik in de Leeuwarder Courant. Hij maakte daar heimelijk geluidsopnames van een zitting, en wel ten behoeve van het slachtoffer dat thuis was. Hoezo is dat strafbaar?
Antwoord: Inderdaad. Een medewerker van de parketpolitie zag tijdens de hogerberoepzitting van een diefstalzaak dat een man op de publieke tribune bezig was met opnames maken op zijn iPhone. Dat is verboden onder de huisregels van de rechtbanken. De reden daarvoor is niet dat rechters heel ouderwets zijn, maar omdat kort gezegd het de waarheidsvinding niet ten goede komt.
De Raad voor de Rechtspraak publiceert regelmatig motivaties waarom zij pers of opnames niet toestaat. Een korte selectie:
Voor mij is de kern dat het de voortgang van de rechtszaak verstoort. Als mensen weten dat ze opgenomen worden, leidt dat ze af. Misschien willen ze dan niets meer zeggen, misschien worden ze boos omdat ze zich verspreken en dat nu opgenomen is. En misschien zijn ze bang dat de opname verkeerd in de media komt zodat ze (hoewel ze onschuldig zijn) als grote crimineel afgeschilderd gaan worden.
Bij een geheime opname zou dat niet moeten spelen, je weet per definitie niet dat dat gebeurt. Maar die risico’s van misbruik en dergelijke spelen dan net zo goed, daarom is het stiekem afluisteren en opnemen van gesprekken strafbaar gesteld (art. 139a en 139b Strafrecht).
Juridisch gezien kun je je afvragen of dit wel afluisteren is, je kunt moeilijk volhouden dat je een privégesprek aan het voeren bent in een openbare rechtszitting. Maar de wet gaat verder dan alleen met een richtmicrofoon twee babbelaars op een bankje op band krijgen. Het wetsartikel is al wat ouder, bij invoering (1967) zei de minister:
[Overigens] moet in het wetsontwerp het woord „afluisteren” niet worden opgevat in de beperkte zin van: „ongemerkt of heimelijk luisteren”, zoals dit in het gewone spraakgebruik wel geschiedt. Onder „afluisteren” wordt in het wetsontwerp, evenals trouwens in wetsontwerp no. 8911, verstaan elk luisteren naar een gesprek door een buitenstaander, het „beluisteren” dus.
Ik zie wel hoe je "beluistert" door op de publieke tribune te zitten en dan een opname te maken.
Natuurlijk voelt het behoorlijk paradoxaal: een rechtszitting is openbaar, je mag van alles verslag doen achteraf dus hoezo ben je dan aan het "afluisteren" als je dat verslag niet maakt door meeschrijven maar door opnemen. Maar de kern is dus dat het opnemen de rechtszaak verstoort en daarom niet mag.
Arnoud Engelfriet is Ict-jurist, gespecialiseerd in internetrecht waar hij zich al sinds 1993 mee bezighoudt. Hij werkt als partner bij juridisch adviesbureau ICTRecht. Zijn site Ius mentis is één van de meest uitgebreide sites van Nederland over internetrecht, techniek en intellectueel eigendom. Hij schreef twee boeken, De wet op internet en Security: Deskundig en praktisch juridisch advies.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.