Het kabinet ziet wetsvoorstellen te vaak als vrijbrief om bijna ongelimiteerd persoonsgegevens van burgers te verzamelen, op te slaan of te verspreiden, zo stelt de Autoriteit Persoonsgegevens in het jaarverslag over 2021. Vorig jaar adviseerde de privacytoezichthouder 95 keer over wetgeving waarin verwerking van persoonsgegevens aan de orde was. In achttien gevallen adviseerde de AP het kabinet een wetsvoorstel flink aan te passen of anders niet aan te bieden aan de Tweede Kamer.
Van de 95 adviezen die de Autoriteit Persoonsgegevens vorig jaar gaf was het in 18 gevallen zeer kritisch. In 37 gevallen had de AP enkele opmerkingen en 40 keer had de toezichthouder geen opmerkingen. "In bijna 20 procent van de gevallen werden persoonsgegevens dus onvoldoende beschermd. Of was erg onduidelijk hoe het zat met de bescherming. Ook kwam het voor dat het kabinet onvoldoende onderbouwde waarom het verwerken van persoonsgegevens nodig zou zijn", aldus de AP.
De toezichthouder ontvangt naar eigen zeggen soms wetsvoorstellen die in feite een vrijbrief betekenen voor de overheid om bijna ongelimiteerd persoonsgegevens te verzamelen. Of waarvan niet duidelijk genoeg is waaróm de overheid bepaalde gegevens van burgers nodig heeft. Volgens AP-voorzitter Aleid Wolfsen mag van het kabinet worden verwacht dat het in wetsvoorstellen duidelijk aangeeft waarom het persoonsgegevens wil verzamelen, opslaan of verspreiden en er altijd waarborgen zijn om mensen te beschermen.
"Als een wet voorschrijft dat de overheid persoonsgegevens zónder toestemming van de mensen om wie het gaat mag gebruiken, mag dat alleen als dat écht nodig is in het algemeen belang. En als de inbreuk op de privacy duidelijk en nauwkeurig is omschreven", aldus Wolfsen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.