Client-side scanning, waarbij berichten en bestanden op de telefoon van gebruikers worden gecontroleerd, opent de deur voor massasurveillance, zo stelt Apple in een reactie waarom het besloot om de maatregel niet op iPhones door te voeren. Apple kwam twee jaar geleden onder felle kritiek van experts en burgerrechtenbewegingen te liggen vanwege het plan om foto's op de iPhones van gebruikers te controleren, om die vervolgens bij de autoriteiten aan te geven.
Vorig jaar kondigde Apple aan met het plan te stoppen. Inmiddels heeft de Europese Commissie juist gepleit voor de invoering van client-side scanning en is ook het demissionaire kabinet hier voorstander van. Wired meldt dat deze week een nieuw opgerichte kinderbeschermingsgroep een campagne tegen Apple heeft aangekondigd om ervoor te zorgen dat het bedrijf alsnog client-side scanning gaat invoeren. Over deze groep, met de naam 'Heat Initiative', is op het moment van schrijven geen enkele informatie te vinden.
Wel is Apple met een reactie op de aankondiging van de groep gekomen. Daarin laat het bedrijf weten dat het na overleg met privacy- en beveiligingsonderzoekers, digitale rechtengroepen en voorstanders van kindveiligheid, inzag dat het niet kon doorgaan met de ontwikkeling van client-side scanning. Zelfs niet als een dergelijke scantool met privacy in het achterhoofd zou zijn ontwikkeld.
"Het scannen van de iCloud-data van elke gebruiker zou nieuwe mogelijkheden voor datadieven openen om te misbruiken", zegt Erik Neuenschwander, Apples directeur 'user privacy'. Daarnaast zou het voor een hellend vlak van onbedoelde gevolgen kunnen zorgen. "Het scannen van één type content bijvoorbeeld, opent de deur voor massasurveillance en kan voor de wens zorgen om andere versleutelde berichtensystemen op andere type content te doorzoeken." Verder verklaart Neuenschwander dat het niet praktisch haalbaar was om client-side scanning te implementeren zonder de privacy en veiligheid van gebruikers in gevaar te brengen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.