De politie heeft met het onderzoeken van de iPhone van een drugsverdachte zijn recht op privacy geschonden, maar het gevonden bewijsmateriaal mag toch worden gebruikt. Daarnaast komt de verdachte vanwege het vormverzuim niet in aanmerking voor strafvermindering, zo heeft het Gerechtshof Amsterdam geoordeeld.
De uitspraak volgt in een zaak waar politie de iPhone onderzocht van een man die werd verdacht van het smokkelen van cocaïne via Schiphol. Dit onderzoek vond plaats zonder voorafgaande toestemming van de officier van justitie. Op de smartphone van de man werd voor hem belastend bewijs aangetroffen. Volgens zijn advocaat werd met het doorzoeken van de smartphone van de verdachte zijn recht op privacy geschonden. Om die reden zou het op de telefoon gevonden bewijs niet gebruikt mogen worden. Daarnaast zou de verdachte in aanmerking voor strafvermindering moeten komen.
Vorig jaar oordeelde de Hoge Raad naar aanleiding van deze zaak dat de politie een smartphone mag doorzoeken als dit niet verder gaat dan een beperkte inbreuk op de privacy. Als echter alle gegevens op een smartphone worden uitgelezen, waardoor volledig inzicht wordt verkregen in contacten, oproepgeschiedenis, berichten en foto’s, mag de politie dat niet zo maar doen.
Vorige week boog het Gerechtshof Amsterdam zich over het hoger beroep van de verdachte. Het hof stelde dat door het ontbreken van de voorafgaande toestemming van de officier van justitie of de rechter-commissaris er sprake van onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek is. "Dat betekent dat sprake is van een onrechtmatige inbreuk op het recht van de verdachte op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer en dus van een schending van artikel 8 EVRM", aldus de rechter.
De verdediging van de verdachte heeft het nadeel dat de man hiervan heeft ondervonden echter op geen enkele wijze aangetoond, zo laat het hof weten. Ook heeft het hof aangenomen dat de betrokken opsporingsambtenaren te goeder trouw hebben gehandeld en de verwijtbaarheid van hun werkwijze beperkt is. Het hof vindt het verder aannemelijk dat de officier van justitie toestemming zou hebben gegeven als er een verzoek was ingediend. Volgens het hof mag het gevonden bewijs dan ook worden gebruikt en komt de verdachte niet in aanmerking voor strafvermindering. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.