De politie heeft een 14-jarige jongen die verdacht werd van internetoplichting zonder de aanwezigheid van zijn advocaat om de toegangscode tot zijn telefoon mogen vragen. Dat de jongen niet werd verteld dat hij zijn toegangscode niet hoefde te geven is geen reden om het gevonden bewijsmateriaal niet toe te staan, zo oordeelt de kinderrechter. Op de telefoon werd een bestand met zo'n 4300 verschillende gebruikersnamen met wachtwoorden gevonden.
De tiener werd aangehouden omdat hij op naam van iemand anders een trainingspak bij Zalando zou hebben besteld. Zowel bij zijn aanhouding als bij zijn voorgeleiding voor de hulpofficier van justitie is aan de jongen verteld dat hij niet tot antwoorden verplicht was. Ook werd hem verteld dat hij recht had op overleg met een advocaat, waar hij drie uur na de aanhouding ook mee sprak.
Daarvoor was echter al een politieagent bij de jongen langsgeweest en vroeg hem om zijn toegangscode, zonder daarbij te zeggen dat hij niet verplicht was om die toegangscode te geven. Hierna heeft de jongen de toegangscode van zijn telefoon gegeven. Uit onderzoek naar de telefoon bleek dat de jongen was ingelogd onder de naam van iemand anders.
Deze naam en de naam waarmee het trainingspak was besteld werden in een tekstbestand met bijna 4300 verschillende gebruikersnamen met wachtwoorden aangetroffen. Tevens bleek dat de jongen enkele dagen voor de levering van het trainingspak had deelgenomen aan een WhatsApp-gesprek over het bestellen van trainingspakken bij Zalando.
Volgens de advocaat van de jongen heeft de politie op onrechtmatige wijze toegang tot de telefoon verkregen en mag het gevonden bewijsmateriaal niet worden gebruikt. De jongen zou dan ook moeten worden vrijgesproken. De rechter is het daar niet mee eens. De jongen werd twee keer verteld dat hij niet verplicht was om te antwoorden en hij met een advocaat zou gaan spreken. Daarnaast is het op de telefoon aangetroffen bewijsmateriaal niet het enige bewijsmateriaal. Zo zijn er verklaringen van getuigen en camerabeelden.
Volgens de kinderrechter had de politieagent dan ook niet hoeven te wachten totdat de jongen en advocaat met elkaar hadden gesproken. De agent had de jongen er wel op moeten wijzen dat hij niet verplicht was zijn toegangscode te geven. Doordat dit niet is gedaan is er sprake van verzuim. Dat heeft echter geen gevolgen voor gebruik van het aangetroffen bewijsmateriaal, waarvan de rechter het gebruik toestaat. De rechter komt tot het oordeel dat de jongen zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot internetoplichting en veroordeelt hem tot een leerstraf en een voorwaardelijke werkstraf van elk twintig uur.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.