Heb jij een vraag over beveiliging, recht en privacy, stel hem dan aan ICT-jurist Arnoud Engelfriet en maak kans op zijn boek "De wet op internet". De Juridische vraag is een nieuwe rubriek op Security.nl, waar wetgeving en security centraal staan. Elk kwartaal kiest Arnoud de meest creatieve vraag, die dan zijn boek zal ontvangen.
Vraag: Stel dat in een netwerk gebruik wordt gemaakt van een goed geconfigureerde dedicated firewall, echter zonder of met beperkte logging. Nu wordt in het modem ingebroken; de dedicated firewall blijkt stand te houden. Het is dan echter mogelijk om via het modem bijvoorbeeld illegale media, spam of virussen te verspreiden. Justitie ontdekt een dergelijke verspreiding via dit modem. Hoe werkt de bewijslast dan? En hoe reëel is de kans dat je als eigenaar van het netwerk wordt veroordeeld in plaats van de werkelijke cracker?
Antwoord: Op dit scenario zijn natuurlijk vele varianten denkbaar. Zo kan ook de firewall worden gehackt. Of na de inbraak wordt een rootkit of iets dergelijks achtergelaten die pas later actief wordt, waarna de cracker alsnog binnen kan dringen. Maar de meer algemene vraag is: hoe bewijst het Openbaar Ministerie (OM) dat een bepaald iemand de schuldige is van illegale activiteiten wanneer daarbij complexe ICT trucs worden uitgehaald?
In het strafrecht gelden een aantal vaste regels over bewijzen. De hoofdregel is dat het OM wettig en overtuigend bewijs moet leveren dat de verdachte het strafbare feit gepleegd moet hebben (art. 338 Strafvordering). "Wettig": het bewijs mag niet met bv. een illegale tap of door dwang zijn verkregen. En "overtuigend": de rechtbank mag geen gerede twijfel hebben over wat het bewijs nu eigenlijk bewijst.
Bewijs is alleen te leveren met één of meer van de in de wet genoemde bewijsmiddelen (art. 339 Strafvordering): verklaringen van de verdachte, van getuigen of deskundigen, of schriftelijke stukken zoals een proces-verbaal of een rapport van een deskundige. Oh ja, en wat de rechter zelf zoal is opgevallen tijdens het proces. Hij mag daartoe zelf vragen stellen aan de verdachte, aan getuigen of aan deskundigen. En feiten die algemeen bekend zijn, hoeven niet bewezen te worden. Bij verklaringen van de verdachte zelf of van een getuige is altijd meer bewijs nodig: op alleen zo'n verklaring kun je niet veroordeeld worden (art. 341 en 342 Sv).
Bij ICT-zaken zal het vrijwel altijd aankomen op verklaringen of rapporten van deskundigen. Die deskundige kan bijvoorbeeld een PC onderzoeken en op basis daarvan zijn conclusies trekken op basis waarvan de rechter zich kan laten overtuigen. Maar het gaat bij bewijs niet alleen om de technische sporen. Minstens zo belangrijk is de vraag wat deze in context betekenen. Rechters kijken dan ook altijd naar zaken zoals: wat voor soort acties zijn er vanaf de PC of het netwerk in kwestie gepleegd, had de verdachte daar iets bij te winnen en past het bij wat we nog meer van de verdachte weten?
Zo riep een verdachte in een oplichtingszaak dat een hacker (ja sorry, zo noemen ze dat in de rechtspraak) vanaf zijn PC de betreffende spullen op Marktplaats.nl had aangeboden. Terecht gelooft de rechter daar geen bal van: waarom zou die hacker dat doen, laat staan onder vermelding van het bankrekeningnummer van de verdachte? En waarom stortte de verdachte het geld niet terug als hij niet zou weten waar dat vandaan kwam?
In een andere, m.i. bijzonder kwalijke zaak werden op een PC versleutelde kinderporno-bestanden aangetroffen. Het leek de rechtbank duidelijk dat hier geen derde bezig was geweest. Waarom zou die a) kinderporno uploaden naar die PC b) dat encrypten met een wachtwoord dat bestond uit sigarettenmerk en geboortejaar van de verdachte en dan c) het icoon van het encryptieprogramma (Privacy Master) op de desktop zetten waar de verdachte het meteen zou zien? Los van het feit dat geen sporen van computerinbraak waren aangetroffen. Het verweer dat het dan misschien de dertienjarige zoon(!) van de verdachte zou zijn geweest, werd eveneens niet aanvaard.
Ook zijn er zaken geweest over bedreiging en stalking via de mail, waarbij de verdachte suggereerde dat het een derde was geweest. Dat lijkt ook weinig logisch als je dan de inhoud van de mails bekijkt en daar dingen in aantreft die alleen de verdachte over het slachtoffer had kunnen weten. Of als je, zoals in deze zaak naaktfoto's van je ex op Emule zet nadat je ze hebt hernoemd naar de naam van je ex en haar woonplaats.
De theoretische mogelijkheid dat een hacker (wederom sorry) actief was op je netwerk, is dus niet genoeg als het overige bewijs naar jou wijst. Je zult met tegenbewijs moeten komen, zoals sporen van een rootkit of remote desktop software waarmee die hacker vanaf jouw PC de handelingen had kunnen verrichten
(zoals ook in deze en deze zaken werd bepaald.)
Kortom, het gaat niet alleen om de vraag vanaf welk netwerk er gegevens zijn verstuurd. De inhoud van die gegevens en het doel van de verzending zijn minstens zo belangrijk. Ben je een brave thuisgebruiker en wordt er op 1 avond een hele berg spam verstuurd vanaf jouw IP-adres, dan lijkt het me sterk dat jij daarvoor veroordeeld wordt. Er zijn dan ongetwijfeld sporen te vinden van een of andere Trojan. Of de spam is ook vanaf andere IP-adressen verstuurd. Maar is er niets te vinden en zit je netwerk ook netjes op slot, dan heb je wel iets uit te leggen lijkt me.
Bruce Schneier houdt mede om deze reden zijn draadloos netwerk zo onbeveiligd mogelijk. Want tsja, wie zou hem geloven als hij zei dat zijn beveiliging gekraakt was en een derde misbruik had gemaakt van zijn systemen? Maar zo zwart-wit is het dus niet per se. Waarom zou Schneier ineens reclame voor V14gra gaan maken of kinderporno gaan versturen vanaf zijn eigen PC? Die vraag is uiteindelijk waar het om draait in het strafrecht. Het gaat er niet om of een computer het gedaan heeft, maar of de verdachte dat was.
Arnoud Engelfriet is ICT-jurist, gespecialiseerd in internetrecht waar hij zich al sinds 1993 mee bezighoudt. Hij werkt als partner bij juridisch adviesbureau ICTRecht. Zijn site Ius mentis is één van de meest uitgebreide sites van Nederland over internetrecht, techniek en intellectueel eigendom. In 2008 verscheen zijn boek "De wet op internet".
Heb jij ook een vraag voor Arnoud en wil jij kans op zijn boek maken? Stuur dan je vraag naar juridischevraag@security.nl
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.