Door Anoniem op 18-04-2024 om 12:12 uur: Voor de duidelijkheid, nu er andere mensen mee beginnen te praten: ik ben de anoniem van 17-04-2024, 10:14, en dit is mijn eerste reactie daarna. (...)
M.J: Je zegt eigenlijk: een strafrechtelijke verbodsbepaling (art. 138ab Sr.) die betrekking heeft op een fysieke gedraging van een mens ten aanzien van een echte, fysieke machine, moet voortaan toegepast worden alsof die ook betrekking heeft op een communicatieve gedraging van een mens ten aanzien van een "virtuele machine" (een computerprogramma).
Het is niet zo moeilijk. Binnendringen op een virtuele machine impliceert dat je ook op een fysieke machine binnendringt. Wat ik zeg is dat het, in de manier waarop computercentra vandaag de dag vaak werken, niet meer relevant is om welke fysieke machine dat precies gaat.
Zoals ik al eerder heb opgemerkt, "binnendringen op een fysieke machine" is een uitdrukking die strijdig is in zichzelf. Het is "binnendringen in" of bijvoorbeeld "een plaats veroveren op", of "zich naar voren dringen op" of "duwen tegen". Je schenkt ook geen thee
op een theekopje, tenzij je dat theekopje ondersteboven hebt gezet en de thee er bij het schenken niet in terecht komt.
Als je via communicatie met wat jij een "virtuele machine" noemt, informatie loskrijgt van die machine, dan ben ik het in beginsel met je eens dat je die informatie dan ook loskrijgt van de fysieke machine of machines waarop die virtuele machine (een combinatie van computerprogramma's) draait.
De vraag of het in dat geval voor het strafrecht of überhaupt "relevant" is om te weten om welke fysieke machine(s) het precies gaat, valt in zijn algemeenheid niet te beantwoorden, het hangt af van de specifieke, concrete situatie waarin er informatie wordt verkregen die afkomstig is van zo'n "virtuele machine" plus de onderliggende fysieke machine(s).
Het is bijvoorbeeld denkbaar dat een malafide persoon via internet een "virtuele machine" zover krijgt om hem/haar informatie te verschaffen, als gevolg van een bepaalde onvoorziene eigenschap van die "virtuele machine" (die jij zou aanduiden als een "beveiligingslek"). Het is echter ook mogelijk dat die onvoorziene eigenschap zich op een diepere coderingslaag bevindt, bijvoorbeeld een coderingslaag die specifiek draait op één van de onderliggende fysieke machines. In zo'n geval kan het bijvoorbeeld met het oog op aansprakelijkheid relevant worden wie de eigenaar is van de fysieke machine waarop die diepere coderingslaag draaide op het moment dat de informatie werd verstuurd aan de malafide persoon.
Jij wilt bij voorbaat uitsluiten dat de fysieke machine relevant zou zijn. Dat lijkt mij zowel strafrechtelijk als meer in het algemeen onjuist.
Merk op dat het Wetboek van strafrecht wel een definitie bevat voor "geautomatiseerd werk" als fysieke machine maar niet voor "binnendringen". Ik weet dat je er al eerder op bent ingegaan. Maar kijk nog eens goed naar artikel 138ab. Het derde lid gaat over "computervredebreuk gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk". Computervredebreuk kan dus op afstand gepleegd worden, via een openbaar telecommunicatienetwerk. Wat computervredebreuk is wordt gedefinieerd in het eerste lid van 138ab: opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan. Het derde lid maakt duidelijk dat de definitie van het woord "binnendringen" niet beperkt is tot lokaal, fysiek binnendringen in een computer maar ook op afstand kan, via het genoemde telecommunicatienetwerk.
Ik snap je redenering, en sinds de bijdrage van @Anoniem gisteren (17-04-2024) om 16:49 uur, met verwijzing naar andere jurisprudentie van de Hoge Raad, ga ik ervan uit dat de Hoge Raad die redenering ook aanhangt (zie mijn bijdrage van gisteren om 19:34 uur).
Als ik echter even de lijn voortzet die ik in onze daaraan voorafgaande discussie volgde, dan zou ik als volgt op jouw redenering reageren. Artikel 138ab, derde lid, luidt:
3 Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft computervredebreuk gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, indien de dader vervolgens
a. met het oogmerk zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen gebruik maakt van verwerkingscapaciteit van een geautomatiseerd werk;
b. door tussenkomst van het geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een derde.
Dit kan zo gelezen worden dat in bepaalde, specifieke gevallen (zoals gedefinieerd onder a en b) computervredebreuk óók via tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk gepleegd kan worden, terwijl voor de rest de hoofdregel in stand blijft dat het om een fysiek binnendringen in of verstoren van een geautomatiseerd werk moet gaan, naar analogie van huisvredebreuk.
De door andere @Anoniem op 17-04-2024 om 16:49 uur aangedragen jurisprudentie heeft me ervan overtuigd dat de Hoge Raad hoogstwaarschijnlijk een andere lijn volgt, en ik heb mijn interpretatie van de wetstekst dienovereenkomstig aangepast, met de constatering dat de genoemde/beoogde "aansluiting" van artikel 138ab op het artikel over huisvredebreuk op dit punt niet is gerealiseerd.
Ik kan het jammer vinden dat de Hoge Raad niet helemaal consequent met de materie lijkt om te gaan, maar als het feitelijk zo is, dan is het zo.
M.J: Waarom zou het onderscheid tussen enerzijds fysieke entiteiten en anderzijds informatie en communicatie "achterhaald" zijn? Dat maak jij nog steeds niet duidelijk.
Omdat het, in die context, niet de fysieke maar de virtuele machine is die bepaalt hoe gegevens verwerkt worden. En voor je er weer over valt: ja, ik
weet dat er uiteindelijk overal fysieke hardware onder zit. Het punt is dat met virtuele machines die moeiteloos van de ene naar de andere fysieke machine verplaatst worden, en schijven die niet meer lokaal in computers zitten maar in raid-systemen die ook al met virtualisatielagen werken en waarin een logische schijf helemaal geen 1:1-relatie heeft met een fysieke schijf, en ook die data kan verplaatst worden op een manier die transparant is voor de processen.
Het is voor mij geen nieuws dat het feitelijk in hoge mate de gelaagde programmatuur (wat jij de "virtuele machine" noemt) is die bepaalt hoe gegevens worden verwerkt. Maar jouw onjuiste aanname hier is dat het feit
dat een virtuele machine tegenwoordig vaak bepaalt hoe gegevens verwerkt worden, ook zou (moeten) betekenen dat het onderscheid tussen enerzijds fysieke entiteiten en anderzijds informatie en communicatie niet langer relevant zou zijn. Dit is een soort
"might is right"-aanname.
Het gaat bij ethiek en bij recht echter niet alleen om de vraag welke (technische) factor of (menselijke) actor feitelijk op dit moment bepaalt wat er gebeurt, maar ook om de vraag op welke wijze er, middels ethische en rechterlijke interpretaties, kan worden
bevorderd dat het juiste gebeurt. Dat is het teleologische element van ethiek, en ook van recht voorzover het gaat om recht dat ethisch gezaghebbend (d.w.z. legitiem) wil zijn. Er is ook een vorm van "recht" denkbaar die slechts dient als instrument voor rauwe machtsuitoefening (legalisme of Hobbesiaans "recht" als vastlegging van rauwe machtsverhoudingen) - en dat is ook de richting waarin het Nederlandse recht zich de afgelopen decennia op veel punten helaas heeft ontwikkeld. Het gaat dan om een ontwikkeling van "the rule of law" (de rechtsstaat) naar "rule by law", zoals die in China nu al in hoge mate in praktijk wordt gebracht.
Dat is schadelijk omdat je hoe het vakgebied zich de laatste tientallen jaren heeft ontwikkeld domweg overslaat en in je beoordeling van situaties de plank daardoor stevig misslaat.
Nee, ik sla de ontwikkelingen in het vakgebied (ICT) niet "domweg over" - ik ben me terdege bewust van die feitelijke ontwikkelingen. Maar ik acht die ontwikkelingen voor een deel schadelijk, juist omdat ze (zoals jij met jouw opvattingen zelf illustreert) eraan bijdragen dat veel beleidsmakers en techneuten nu vinden dat technische arrangementen leidend moeten zijn voor ethische en juridische inzichten en overwegingen, in plaats van andersom. Ik ben het daar niet mee eens. Ik ben een tegenstander van technocratie en een voorstander van humaniteit en een reële vorm van democratie.
M.J: Waar baseer je jouw idee op dat ik die ontwikkeling "domweg oversla" in mijn beoordeling van situaties? Puur omdat ik een voorstander ben van het handhaven, in het strafrecht, van het onderscheid tussen enerzijds fysieke entiteiten en anderzijds informatie/communicatie/geest?
Omdat je iets voorop stelt dat helemaal niet bepaalt welke gegevens hoe worden verwerkt, dat zit in het deel dat tegenwoordig volop gevirtualiseerd wordt. Je slaat over waar het om gaat.
Jij wilt kennelijk verordonneren dat de manier waarop gegevens tegenwoordig in computersystemen worden verwerkt ("virtualisatie") zou moeten bepalen dat het onderscheid tussen enerzijds fysieke entiteiten en anderzijds informatie/communicatie/geest zou moeten worden afgeschaft. Dat lijkt mij een slecht plan, omdat fysieke mensen daarmee nog meer zouden verliezen van hun zelfbeschikking en onderhorig worden gemaakt aan managers en techneuten die zich moeilijk of niet laten aanspreken op de humanitaire schade die hun producten mede aanrichten.
(...) We leven nu in een tijd dat een fors deel van de verwerking die wereldwijd wordt gedaan niet meer gekoppeld is aan een specifieke computer en niet meer aan een specifieke schijf, en zelfs niet altijd meer aan een specifiek rekencentrum. Het kan gewoon on-the-fly ergens anders heen verplaatst worden, zelfs zonder dat de virtuele machine afgesloten wordt en opnieuw moet booten, hij wordt alleen even gepauzeerd. Ik zeg niet dat het handig zou zijn om dat voortdurend te doen, maar de gedachte dat processen en data aan specifieke hardware gebonden zijn is in dergelijke opstellingen achterhaald.
Je schrijft mij hier een gedachte toe die ik niet heb verwoord. Ik ben me terdege bewust van manieren waarop informatie en proces-instructie-codes (algoritmes) tegenwoordig voortdurend gekopieerd en verplaatst worden. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik het goed zou vinden als die feitelijke technische en politiek-sociale ontwikkelingen zouden dicteren wat als ethisch of als rechtmatig moet worden beschouwd.
Ik wil de mens centraal stellen, en de mens is een fysiek wezen, dat onder andere kan denken, maar vooral ook kan voelen en ethisch betrokken kan zijn. Daarom is het belangrijk dat de mens centraal blijft staan in ethische en juridische opvattingen. En daarvoor is het weer nodig dat het belang van de fysieke wereld erkend wordt in gangbare ethische en juridische opvattingen.
Die verwerkingen zijn niet ondergeschikt aan de hardware, die zijn de hele reden dat we computers gebruiken. De hardware is niet meer dan een middel, een generiek middel, om dat voor elkaar te krijgen. Het gaat helemaal niet primair om de hardware, het gaat om de uitgevoerde software en de gegevens waar die mee werkt. Zonder die software zou de hardware nutteloos zijn, die dient voor het uitvoeren van software, maar het is de software die maatwerk is voor een doel, niet de hardware. De hardware is een middel, geen doel op zich. Een essentieel middel, maar niet belangrijker dan de software die je erop uitvoert.
Wat je hier vergeet te vermelden is dat die software op zijn beurt een middel is, namelijk een middel voor het realiseren van doelen van mensen. Jij zegt:
"Het gaat om de uitgevoerde software en de gegevens waar die mee werkt." Ik zeg:
"Het gaat om mensen die leven, zich ontwikkelen en bijdragen aan onze planeet." Hardware èn software moeten m.i. in het strafrecht beschouwd worden als verlengstukken van mensen die doelen nastreven.
Daarmee zitten jij, en kennelijk de Hoge Raad, dichter bij magisch denken dan ik.
M.J: Graag onderbouwing van deze stelling van jouw kant. Naar wat voor soort magisch denken verwijs je hier dan?
Zie direct hierboven. Je verwisselt het doel (geïmplementeerd in de software) en middel (de hardware).
Nee. Ten eerste is het verwisselen van doel en middel niet hetzelfde als magisch denken. Ten tweede heb ik "de hardware" nooit tot doel bestempeld, dat fantaseer jij nu opeens. Het is mij dus nog steeds niet duidelijk wat voor soort magisch denken je bij mij meent waar te nemen.
En ik hoop dat je me niet kwalijk neemt dat je een klein beetje van je eigen tirades over het magische denken dat je nogal hardnekkig bij mij veronderstelt, waar ik nog geen verontschuldiging voor heb gezien, van me terugkrijgt.
Ik heb duidelijk aangegeven over wat voor soort magisch denken ik het heb, namelijk het magische geloof dat communicatie met een computersysteem of een geautomatiseerd werk (als fysieke entiteit) hetzelfde zou zijn als binnendringen in een geautomatiseerd werk. Jij bracht zulk denken in de praktijk doordat je weigerde onderscheid te maken tussen de software en de fysieke hardware van wat jij een "computersysteem" noemde, waardoor je effectief beweerde dat communicatie met een geautomatiseerd werk ook het binnendringen van een geautomatiseerd werk behelsde. Later veranderde je je positie (zonder dat als zodanig te erkennen) door het onderscheid niet langer te negeren, maar het voor "niet relevant" te verklaren.
Ik vind het prettig dat je nu gestopt lijkt te zijn met je schijnbare magische denken, maar vind het jammer dat je niet gewoon erkent dat je iets bent opgeschoven in je beweringen.
M.J: Jij kunt dat persoonlijk wel "veel minder interessant" vinden, maar je maakt niet duidelijk waarom het onderscheid tussen (a) fysieke machines en ruimtes, (b) informatie en (c) informatie-uitwisseling (als gebeurtenis, proces of handeling) strafrechtelijk niet meer relevant zou zijn.
Je slaat gegevens
verwerking over. Er vinden razend complexe processen plaats op die computers die gegevens interpreteren, omvormen, beslissingen nemen, noem maar op. Dat vervangt vaak
duizenden mensen die het anders met de hand hadden moeten doen. Misschien zit daar je onbegrip over waar het over gaat. Zie verder hierboven, het gaat om die verwerkingen.
Ik sla gegevensverwerking niet over. Ik zie dat als onderdeel van "informatie-uitwisseling (als gebeurtenis, proces of handeling)". Maar ik vind het prima om informatie-uitwisseling nog verder uit te splitsen, bijvoorbeeld in "zenden en ontvangen van informatie naar andere partijen" en "gegevensverwerking". Be my guest. Maar het zou prettig zijn als je eerst nagaat wat ik bedoel, voordat je gaat roepen dat ik iets oversla.
Ik neem aan dat jij het binnendringen van onbevoegden in fysieke (ruimtes met) computers nog steeds strafbaar gesteld wilt zien. Dat is wat artikel 138ab Sr. op dit moment doet. Het belemmeren van bepaalde informatie-uitwisseling wordt strafbaar gesteld in artikel 138b, en het stelen van bepaalde informatie wordt strafbaar gesteld in artikel 139c. Je weigert tot op heden om uit te leggen waarom dit strafrechtelijke arrangement veranderd zou moeten worden.
Het binnendringen in niet openbare fysieke ruimtes was al strafbaar voordat er artikelen over computers waren. Het jatten van informatie was al strafbaar toen het nog op papier stond. Artikelen 138ab, b en c zijn toegevoegd om te dekken wat er veranderde door de opkomst van verwerking op computers, ze zijn er niet om opnieuw te beschrijven wat al door de wet gedekt werd, ze zijn er om wat daar niet meer goed onder valt te vangen.
Het binnendringen in geautomatiseerde werken (fysieke computers) was voorheen nog niet strafbaar gesteld. Hoe dan ook, je geeft hier nog steeds geen antwoord op mijn vraag. Inmiddels (dankzij de bijdrage van @Anoniem op 17-04-2024 om 16:49 uur) is duidelijk dat de Hoge Raad waarschijnlijk de lijn volgt die jij graag ziet. Er is dus sprake van een iets ander strafrechtelijk arrangement dan waarvan wij in onze eerdere discussie uitgingen. Daardoor is mijn vraag nu achterhaald.
En sla het derde lid van 138ab niet over waaruit blijkt dat computervredebreuk helemaal niet enkel tot fysieke toegang beperkt is.
Zie mijn eerdere reactie hierop.
M.J: Wat jij over fysieke computers zegt, kan even goed (of slecht) ook over fysieke gebouwen worden gezegd:
"Fysieke gebouwen zijn uiterst generieke entiteiten, ze zijn geschikt voor de meest uiteenlopende gebruiksdoelen en gespecialiseerd in geen enkele. Ze zijn nodig om bepaalde activiteiten te kunnen uitvoeren, moeten aan betrouwbaarheidseisen voldoen, net als de omgeving waarin ze gebouwd zijn, maar vanuit het perspectief van waar ze voor ingezet worden, zijn ze inhoudelijk niet interessant, het inhoudelijke eel zit namelijk niet in de generieke hardware maar in de gespecialiseerde activiteiten."
Bij artikel 138ab Sr. heeft de wetgever, zo meldt het Gerechtshof Den Haag (bevestigd door de Hoge Raad) aansluiting gezocht bij het strafbaar stellen van huisvredebreuk, waarbij het gaat om huisvredebreuk in klassieke, fysieke, echte huizen.
Wat domweg in tegenspraak is met het derde lid van 138ab, dat maakt duidelijk dat computervredebreuk niet beperkt is tot alleen fysieke toegang. Als het enkel om fysieke toegang was gegaan was het eerste lid van 138ab trouwens overbodig geweest omdat huisvredebreuk dat al had gedekt, dan had huisvredebreuk alleen een toevoeging nodig gehad voor de hogere strafmaat bij het binnendringen van een computer. Men heeft er niet voor niets een apart artikel met het aparte begrip computervredebreuk van gemaakt.
Zoals gezegd, inmiddels is duidelijk dat de Hoge Raad hoogstwaarschijnlijk de door jou voorgestane lijn volgt en communicatie met of via een computersysteem in bepaalde gevallen gelijk stelt aan het "binnendringen in" een geautomatiseerd werk (als fysieke entiteit). Ik vind dit een bedenkelijke juridische ontwikkeling, maar het lijkt er wel op dat deze interpretatie nu vigeert en mogelijk in de toekomst nog extremer zal worden, met alle dehumaniserende, technocratiserende effecten vandien. We gaan het zien.
De vergelijking die je maakt met fysieke gebouwen is een interessante. Hij gaat niet op omdat verhuizen van een bedrijf van het ene fysieke gebouw naar het andere niet iets is dat on-the-fly door een derde wordt geregeld, mogelijk zonder dat het bedrijf zelf het zelfs maar opmerkt en zonder dat bezoekers het opmerken. De koppeling met de hardware, het fysieke gebouw, is heel concreet en expliciet. Bij virtuele machines op fysieke computers is dat aanzienlijk dynamischer geworden. Zelfs bij mijn traditionele hostingprovider heb ik geen idee van de hardware waarop mijn website draait, en zelfs niet van waar die zich fysiek eigenlijk bevindt (ze hebben computers in meerdere datacentra staan). En ik heb dat ook niet nodig om het te laten werken. (...)
Als ik een fysieke brief ontvang, heb ik het ook niet nodig om te weten waar het fysieke distributiecentrum staat waar die brief wordt gesorteerd door bijv. Post.nl. Zonder dat ik het merk, komt de brief ergens in dat gebouw in een fysiek bakje of zakje terecht en wordt vervolgens fysiek naar mijn woonplaats en vervolgens naar mijn adres getransporteerd. Als Post.nl switcht naar een ander, tijdelijk distributiecentrum, hoef ik daar ook niets van te merken. Je maakt tot dusverre niet duidelijk waarom de vergelijking niet op zou gaan.
Dat maakt de situatie echt totaal anders tussen fysieke gebouwen en fysieke computers.
Nee, je onderbouwt deze conclusie tot dusverre niet adequaat.
Niet je computertje thuis, waar je rechtstreeks dingen op installeert, en ook niet de computers die ongetwijfeld nog in eigen datacentra van sommige bedrijven staan waar applicaties rechtstreeks op geïnstalleerd zijn, maar wel in zoveel computers, en zo'n groot deel van de verwerking van tegenwoordig, dat je het verschil niet kan negeren. Het is een totaal andere situatie.
Je stelt hier iets, maar je onderbouwt het niet. Dat het allemaal heel complex en flexibel is, daarvan ben ik me zeer bewust. Maar dat geldt voor allerlei infrastructuur, niet alleen voor een infrastructuur van fysieke computers en/of de software daarop. Ik zie hier hooguit een gradueel verschil, maar geen essentieel verschil.
Het punt is dat een aanvaller al heel lang niet meer fysiek tot een machine door hoeft te dringen om er alles mee uit te halen wat hij maar wil.
M.J:Dat klopt in grote lijnen, maar dat maakt het onderscheid tussen een fysieke inbreuk en een andersoortige inbreuk niet opeens irrelevant.
Dan begrijp je niet wat voor ontwikkelingen er hebben plaatsgevonden.
Dit vind ik zo vervelend, als je alleen maar roept dat ik iets niet begrijp, zonder dat te onderbouwen. Ik heb wèl onderbouwd waarom ik het onderscheid wèl relevant vind.
Die fysieke toegang doet er in steeds meer gevallen geen donder meer toe, en die ontwikkeling is al tientallen jaren gaande.
M.J:Je onderbouwt niet waarom die fysieke toegang er in steeds meer gevallen "geen donder meer toe doet". Ik denk dat de vraag of er sprake is van een fysiek vergrijp altijd een relevant onderdeel moet blijven van de beoordeling van een mogelijk strafbare gedraging. Het gaat daarbij als het goed is altijd ook om een kwalitatieve beoordeling van de betreffende gedraging.
Waarom zou dat nog relevant zijn als een steeds groter deel van de opslag en verwerkingen die gedaan worden bij providers worden ondergebracht die het fysieke deel voor hun rekening nemen terwijl de klanten van die providers alleen nog met de virtuele machines en de verwerkingen daarop te maken hebben? Van steeds meer verwerking heeft de klant van dergelijke providers op zijn best nog maar een vaag idee van waar die wordt uitgevoerd en komt die nooit fysiek in de buurt van de machines waar het gebeurt. Alles wat interessant is om te stelen of te manipuleren gebeurt ook in de context van die virtuele machines. Fysieke machines zijn natuurlijk nodig om de verwerkingen uit te voeren, maar
welke fysieke machine dat precies is wordt in die context steeds minder interessant, en is vaak totaal oninteressant geworden, zowel voor de legitieme gebruiker als voor degene die inbreekt op een virtuele machine.
Je schrijft dat het "vaak" totaal oninteressant is geworden. Dat is dus niet altijd. Hierboven gaf ik al een voorbeeld van een geval waarin het wel degelijk interessant kan zijn. Een ander voorbeeld is als de computer van een privé-persoon gehackt wordt nadat iemand diens fysieke huis is binnengeslopen en daar het wachtwoord op een post-it op de monitor heeft aangetroffen. Of wellicht een USB-stickje ernaast. De toedracht is dan strafrechtelijk relevant.
(...) Kan je in ieder geval de mogelijkheid tot je gedachten toelaten dat het hier misschien de Hoge Raad is die heeft geblunderd en dat daar argumenten voor zijn? Ik vraag je niet om het ermee eens te zijn, maar ik hoop wel dat je kan snappen waar dat vandaan komt.
Uiteraard kan ik me die mogelijkheid voorstellen. Bij het Gerechtshof Den Haag en bij de Hoge Raad werken ook mensen. Maar ik heb aangegeven welk belang ik zie bij het handhaven van een onderscheid tussen enerzijds fysieke entiteiten (bijv. geautomatiseerde werken, biologische lichamen) en anderzijds informatie, communicatie, geest, informatie-uitwisseling en dergelijke (dus inclusief de door jou genoemde gegevensverwerking). Jij gaat in het geheel niet in op wat ik over dat belang heb gezegd. Het lijkt of dat zich buiten jouw universum bevindt, buiten jouw voorstellingsvermogen.
M.J: Vergelijk dit bijvoorbeeld met kindermishandeling. Je gaat ook niet zeggen: "Geestelijke mishandeling van een kind komt zoveel voor en kan zo ernstig zijn, dat het er geen donder meer toe doet of een kind ook nog fysiek mishandeld is."
Een kind bestaat niet uit instructies die door een CPU worden uitgevoerd, weet je? Een computerprogramma wel. Voor de uitvoering van dat computerprogramma maakt het voor het resultaat geen ene donder uit op welke (compatibele) CPU die worden uitgevoerd en of dat al dan niet in de context van een virtuele machine worden uitgevoerd. Hardware en software zijn entiteiten die los van elkaar bestaan. Bij een mens, en dus natuurlijk ook een kind, is het niet mogelijk om de geest naar believen door een ander lichaam uit te laten voeren, zoals met computersoftware en computers wel kan. Dit zijn totaal onvergelijkbare situaties.
Je lijkt de door mij gemaakte vergelijking niet te begrijpen. Die vergelijking gaat erover dat jij een gedraging met
fysiek effect (verwerving toegang tot een fysieke computer) irrelevant verklaart ("doet er geen donder meer toe")
omdat je ervan uitgaat dat een gedraging met
communicatief effect (verwerving informatie van een computersysteem) veel "bepalender" is voor wat er gebeurt. Je lijkt uit te gaan van een soort zero-sum-gedachte, zo van: als de gegevensverwerking bepalend is, dan kan de fysieke entiteit waarop die verwerking plaats vindt, niet meer belangrijk zijn. Dat is een primitieve, reductieve en onjuiste logica. Het kan allebei belangrijk zijn, en soms in samenhang met elkaar.
Ik vergelijk
niet een kind met "instructies die door een CPU worden uitgevoerd", maar twee geestelijke activiteiten (geestelijke mishandeling van een kind, hacken van iemands computersysteem) gekoppeld aan twee fysieke activiteiten (fysieke mishandeling van een kind, binnendringen in een fysieke computer), om te laten zien dat jouw redenering niet klopt dat het één het ander irrelevant zou maken.
M.J: Of: "Er worden steeds meer deepfake pornovideo's over vrouwen gemaakt. Het fysiek dwingen van vrouwen om deel te nemen aan de vervaardiging van pornovideo's doet er daarom geen donder meer toe."
Alweer: geen vergelijkbare situaties, tenzij je mensenrechten aan specifieke combinaties van computerhardware en -software wilt gaan toekennen.
Je begrijpt de vergelijking nog steeds niet. Zie mijn uitleg hierboven.
M.J: Of: "Er wordt steeds vaker plagiaat gepleegd. Of een manuscript fysiek gestolen is, doet er daarom geen donder meer toe."
Waarom zou het
voor plagiaat uitmaken of het fysiek of als digitaal bestand gestolen is? Maakt dat ook maar enig verschil voor wat de dief ermee kan doen? Ik zeg niet dat het er om andere redenen dan plagiaat niet toe kan doen, een origineel handgeschreven manuscript is bijvoorbeeld iets wezenlijk anders dan een gedrukt boek of een elektronisch boek op een e-reader. Maar voor
plagiaat maakt het geen donder uit.
Natuurlijk
hoeft het fysiek stelen van een manuscript niet uit te maken voor plagiaat. Maar daar ging mijn vergelijking niet over. Mijn vergelijking ging erover dat het fysiek stelen van een manuscript relevant
kan zijn wanneer er sprake is van (mogelijk) plagiaat.
Als er sprake is van plagiaat (als strafbaar feit), dan is het wel degelijk relevant hoe dat plagiaat tot stand is gekomen. Dat kan bijvoorbeeld zijn doordat iemand een fysiek manuscript heeft gestolen. Je moet de fysieke aspecten van de zaak dus niet bij voorbaat irrelevant verklaren, zoals jij hier wel deed bij strafbare feiten m.b.t. wederrechtelijke toegang tot (informatie op) computers.
M.J: Jij lijkt (wellicht indirect) te zijn meegezogen in de ideologische gekte dat de fysieke wereld er niet meer toe zou doen, omdat virtuele werelden allesbepalend zouden zijn.
Alleen is de werkelijkheid meegezogen in wat jij ten onrechte beschrijft als "ideologische gekte" en werkt die echt anders dan jij denkt. En je wekt hierboven, met je verwarring tussen computers en mensen, de indruk dat je maar heel matig snapt waar je het eigenlijk over hebt.
Als je dit serieus meent, geef je hier blijk van wat Shoshana Zuboff "inevitabilism" noemt in haar boek
The Age of Surveillance Capitalism. Het zou beter zijn als je zei: "Alleen is
mijn werkelijkheid meegezogen...." Niet iedereen heeft dezelfde oogkleppen opgezet als jij. Voor veel mensen doet de fysieke wereld er nog wel degelijk toe, als het gaat om ethiek en recht.
M.J: Een terugkeer naar nuchtere erkenning van de relevantie van biologische en fysieke feiten is gewenst.
Een computer is natuurlijk niet biologisch, maar je denkt ten onrechte dat ik fysieke feiten niet zie of snap. Jij beseft kennelijk niet dat het een fysiek feit is dat software
makkelijk naar andere hardware verplaatst kan worden.
Hoe kom je daar nu weer bij? Ik besef prima dat het een feit is dat software makkelijk naar andere hardware verplaatst kan worden.
Je beseft misschien ook niet dat virtuele machines dat zo makkelijk maken dat een systeem er niet eens afgesloten voor hoeft te worden, de uitvoering wordt alleen even gepauzeerd. Jij beseft misschien ook al niet dat binnen een virtuele machine uitgevoerde software, als de instructieset overeenkomt, rechtstreeks op de hardware van de fysieke machine wordt uitgevoerd, zonder emulatie van de CPU-instructies. (...)
Dat besef ik allemaal wel. Dat kan allemaal. Maar dat betekent nog niet dat we de onderliggende fysieke werkelijkheid, bijvoorbeeld hardware, maar irrelevant zouden moeten verklaren.
M.J: Virtuele werelden kunnen uitermate boeiend zijn. Ze kunnen ook beantwoorden aan allerlei emotionele behoeften. Maar ik ben blij dat autoriteiten zoals de Hoge Raad of een deskundige zoals Cass er vooralsnog voor kiezen om in de eerste plaats met de voeten stevig op de grond te blijven staan. Daarmee beschermen ze een groot aantal verworvenheden die we vijfhonderd jaar geleden nog niet hadden.
Het trieste is dat jullie helemaal niet stevig met je voeten op de grond staan, je snapt niet wat er werkelijk, volkomen concreet en echt, gebeurt.
Alweer die niet-onderbouwde bewering dat ik niet zou snappen wat er gebeurt.
Bij computers is het zo dat de hardware uiterst generiek is, en niet verweven is met de software zoals bij een mens de hersenen en het zenuwstelsel onderdeel zijn van en daarmee verweven zijn met het lichaam. Bij computers is de hardware weliswaar keihard nodig om software uit te kunnen voeren, maar hij is generiek, uitwisselbaar, een platform voor die software, terwijl de software bepaalt wat er gebeurt.
Ja, en?
Vergelijk het met fietsen over verschillende wegen. Als je op een andere weg fietst zit je niet opeens op een andere fiets, alleen op een andere weg. Wat jij, en als je gelijk hebt de Hoge Raad, doet is een kapotte bel aan de weg toeschrijven omdat je niet onderkent dat de fiets zelf iets is, je denkt dat als het een andere weg is het ook een andere fiets moet zijn. (...)
Bizar. Het lijkt of je denkt dat ik geloof dat als software vanaf de ene computer naar de andere computer verplaatst wordt, het opeens "andere" software zou zijn. Alsof ik niet zou snappen dat digitale codes kopieerbaar en overdraagbaar zijn.
Maar die gekke eigenschappen zijn nou net waarom er andere wetsartikelen nodig waren en de oude wetsartikelen niet meer goed op de situatie pasten. Jij, en als je gelijk hebt ook de Hoge Raad, maken een serieuze fout door daar blind voor te zijn.
Hoe kom je erbij dat ik daar blind voor zou zijn? Ik begrijp best dat er voor nieuwe situaties nieuwe wetgeving nodig kan zijn. Het gaat erom
wat voor nieuwe wetgeving en wat voor nieuwe rechtspraak. Ik ben tegenstander van wetgeving plus rechtspraak waarmee een belangrijke verworvenheid, namelijk het onderscheid tussen enerzijds fysieke entiteiten en anderzijds informatie/communicatie/gebeurtenissen/gegevensverwerkingsprocessen etc. stilletjes overboord wordt gegooid - in ieder geval zolang er nog geen adequate vervanging voor is met het oog op de rechtsbescherming van mensen.
Ik zie dat veel mensen, waaronder jij, niet in de gaten lijken te hebben wat er overboord dreigt te worden gegooid. Ik weet ook niet hoe ik het je duidelijk kan maken. Ik heb het echt geprobeerd.
M.J.